
© Wytske van Keulen
Wytske van Keulen (1982) portretteert mensen die, om verschillende redenen, ervoor kiezen een afgezonderd leven te leiden. Dit boek gaat over twee van zulke ‘buitenstaanders’: Andrez en Saskia. Ze wonen allebei in het oostelijk deel van de Franse Pyreneeën, maar hebben elkaar in het echt nooit ontmoet. In dit boek worden hun verhalen verknoopt.
Nadat bij Saskia (van Vlaamse afk omst) kanker wordt geconstateerd probeert ze op haar eigen manier om te gaan met deze ziekte. Ze maakt geen gebruik van medicatie en gaat uit van haar eigen kracht. Ondertussen leidt ze een nomadisch bestaan, die haar van hot naar her brengt en uiteindelijk terug doet belanden in de bergen. Na vier jaar ziek te zijn geweest overlijdt Saskia.
Andrez is een Spaanse weduwnaar die, na de tragische dood van zijn vrouw en ongeboren kind, besluit om voortaan als kluizenaar door het leven te gaan. Hij woont afwisselend in een zomer- en winterverblijf, beide zonder elektriciteit of andere moderne faciliteiten. Andrez verzorgt er zijn koeien en past op de veestapel van een aantal boeren uit de omgeving.