Foto’s die vragen oproepen, daar houden wij van. Of nog preciezer gezegd: beelden die leiden tot cognitieve dissonantie; een spanning die ontstaat omdat de kijker hetgeen dat hij of zij visueel waarneemt niet kan rijmen met zijn/haar kennis of denkraam. De psychologie leert ons dat mensen vervolgens de neiging hebben om die kloof te dichten, c.q. de ‘dissonantie’ te verkleinen.

© Marijn Kuijper
Wat te denken van deze momentopname van de talentvolle jonge fotograaf Marijn Kuijper? In eerste instantie ben je geneigd om dit te zien als een typisch ‘oorlogsbeeld’. Rookpluimen en wegrennende mensen op een zandvlakte, waar kan het anders zijn dan in Syrië, Jemen of de Palestijnse gebieden (vaak nog algemener aangeduid als ‘ergens in het Midden-Oosten)? Kinderen in conflictgebied, denk je dan.
Dat Kuijpers geen oorlogsfotograaf is weten we dan nog niet, maar wie wat langer kijkt naar de situatie valt op dat er iets niet klopt aan onze initiële reactie. Is dat kind daar in het midden, het dichtst bij de brandhaard, niet een beetje te blond?! Ja, nu je het zegt...
Maar als dit niet is wat we in eerste instantie dachten dat het was, waar kijken we dán naar? En dat is nu het mooie van een goeie foto: die vraag is niet zomaar beantwoord. We zijn ons bewust van de cognitieve dissonantie maar we hebben niet meteen de mogelijkheid om die ongerijmdheid terug te brengen naar een bevredigende, want bevestigende, conclusie.
Toch is het onwaarschijnlijk dat dit leidt tot irritatie. Nee, in tegendeel. Want zoals gezegd: we hebben juist waardering voor foto’s die niet meteen bevestigen wat we al weten. Dat wil zeggen, mits er dan nog voldoende overblijft aan het beeld dat de moeite van het ongewisse waard is. En dan komen we aan in het gebied van de esthetiek.
Wij accepteren het vraagteken dat dit beeld oproept, simpelweg omdat het een krachtige compositie is, met subtiele contrasten tussen de elementen – de rook, de sporen in het zand, de dynamiek van de rennende kinderen. Juist het nadrukkelijke weglaten van informatie door de keuze voor ‘zwart-wit’ (bij gebrek aan een betere term, want de kracht zit ‘m natuurlijk ook in de rijke schakering aan tonen tussen het absolute wit en het absolute zwart) geeft voeding aan het dissonante potentieel.
De diepzwarte ‘bron’ van de rook die een lange schaduw trekt, waardoor de grond in drie vlakken – licht/donker/licht – wordt verdeeld; de donkere kleding van de achterste figuren dat een sterk contrast vormt tussen de lichtgrijze rookwolk boven hen en de naar de verte almaar witter wordende achtergrond waarbij de horizon een vloeiende overgang vormt van aarde naar lucht; de dramatiek van de reliëfs in het zand... allemaal elementen die we als ‘mooi’ of ‘sterk’ zullen betitelen omdat ze een effectieve vertaling naar onze emoties mogelijk maken.
Voor mij zit de ultieme kracht van deze foto gebundeld in het horizontale ritme ervan. Richt je op het midden van het beeld en beweeg je oog dan langzaam vanaf de uiterste linkerzijde, via de dikke rook naar het eerste rennende kind, dan naar de twee statische figuren op de achtergrond, vervolgens naar het mysterieuze stilstaande kind en kort daaropvolgend het veel lichtere en bijna zwevende (engelachtige) meisje om tenslotte te eindigen met de (duivelachtige) figuur in het zwart in de schaduw aan de ultieme rechterzijde van de foto – die weer op raadselachtige wijze de beweging van het meest linkse (blonde) jongetje lijkt te kopiëren alsof het om hetzelfde subject gaat dat uiteindelijk via de rivier Hades – de mythologische onderwereld uit de Oudheid – heeft bereikt.
Of nou ja, dat zie ik er tenminste in om maar niet te hoeven komen tot onoverbrugbare, daadwerkelijke situatie waarin de foto is genomen. De cognitieve dissonantie in de fotografie, het is mij een waar genoegen!
Tekst door Erik Vroons