Dwalend langs de rafelranden van de stad – de minder gedefinieerde 'buitenkant' van onze urbane omgeving – zoekt Sander Meisner (1979. Amsterdam) naar kleurrijke schoonheid in de verlaten uithoeken van de donkere, betonnen stadsjungle.
Sander maakt wandelingen zonder vooropgezet plan, zogenaamde 'derives' (dat als conceptueel idee opkwam in de tijd van het Surrealisme en dat nog het meeste wegheeft van 'flaneren' – al was dat laatste vooral gericht op een sociale interesse, in het kijken en bekeken worden door de mensen op straat. Een 'derive' heeft meer specifiek tot doel om de stedelijke architectuur en aangetroffen objecten te bestuderen). Die wandelingen maakt Meisner ook 's nachts en daarbij loopt hij soms bijna letterlijk tegen een gebouw op.

© Sander Meisner
In een preoccupatie met licht en donker die we ook kunnen herkennen in de tekeningen en schilderijen van de kunstenaar Jeroen Henneman stuurt Meisner aan op een heldere en strakke vlakverdeling. Dat wil zeggen, bij Henneman gaat het vaak om de omkering van licht en schaduw waardoor objecten als het ware worden 'weggesneden' en daarmee de schaduw het 'ware' object wordt. In het geval van Meisner's serie 'Nacht' zijn de gebouwen als architectonische objecten wel degelijk in het licht gevangen maar het 'Henneman-effect' is ook hier van toepassing: het onderscheid tussen lichte en donkere vlakken is zo sterk in Meisner's 'Nacht'-serie dat zowel de lucht als het gras op de voorgrond de bouwstructuur van het object in z'n geheel als het ware los knipt.
Bovendien wordt in datzelfde contrast ook direct de 'kantigheid' van het gebouw benadrukt; je ziet duidelijk hoe de muren zich, in perspectief, ten opzichte van elkaar verhouden. Maar wat natuurlijk het meest in het oog springt is het spel tussen vorm en kleur dat we zo goed kennen uit de gouden eeuw van de abstracte schilderkunst. Totale abstractie heeft geen enkele verwijzing meer naar iets wat nog herleidbaar is, maar de grote kunstenaars uit de twintigste eeuw verstonden hun vak zo goed dat ze de sublieme balans vonden tussen het kijken naar iets concreets en tegelijkertijd de blik konden wegleiden van het object om de toeschouwer vervolgens in vervoering te kunnen laten raken van wat overblijft: vorm en kleur.
Meisner, die als autodidact nog aan het begin staat van z'n carrière, lijkt dat principe – getuige dit beeld – alvast goed onder de knie te hebben. Door zijn gevoel voor compositie en de extreem lange belichting van defotografische film worden de onderwerpen in Meisner's nachtelijke foto's weergegeven als kleurrijke (semi-) abstracte beelden.
Sander was verkozen alsNew Dutch Photography Talent 2015, bekijk het boek hier.
Tekst doorErik Vroons